26 september 2015: Eden Oranjehotel Leeuwarden, aanvang: 14.00 uur
Hidde Kriele trok deze zomer met zijn familie 3 weken rond in Ecuador. Dit Zuid-Amerikaanse land is hooggelegen in het Cordilleras-gebergte en ligt precies op de evenaar. Voor de gelegenheid heeft hij een nieuwe 250mm Carbon Newton spiegelkijker aangeschaft – wat aan zijn vrouw de uitroep ontlokte:” Is dit nu echt je laatste aankoop?!”
Wij hopen dat Hidde vele mooie waarnemingen van de tropische sterrenhemel heeft kunnen doen, die voor de meesten van ons immers onbekend is.
Indien de weersomstandigheden onverhoopt tegen mochten zijn gevallen, vertelt Hidde ons als alternatief alles over het – vaak subjectieve en weinig rationele – proces van de zoektocht naar de ideale sterrenkijker, en over de diverse instrumenten waar hij al mee heeft gewerkt.
HOOFDLEZING
KLAAS-JAN MOOK: STERRENKUNDE EN RUIMTEONDERZOEK, DE KOMENDE 50 JAAR
Hebben we buitenaards leven ontdekt? Vindt er mijnbouw plaats op de Maan? Is er een permanent bemande basis op Mars? Wat weten we van de manen van de grote gasplaneten in ons zonnestelsel? Begrijpen we wat donkere materie en donkere energie is? Welke instrumenten staan ons eigenlijk ter beschikking en welk type raket?
Kortom: Welke kosmische raadselen hebben wij ontsluierd en welke nog niet?
Klaas Jan Mook was voorzitter van onze vereniging van 2006 tot 2014. Daarnaast heeft hij zitting in het hoofdbestuur van de KNVWS. Hij geeft al vele jaren lezingen op sterrenkundig gebied door het hele land.
Vandaag geeft hij zijn visie op de ontwikkelingen binnen de sterrenkunde en het ruimte-onderzoek gedurende de eerstkomende 50 jaar.
31 oktober 2015: Eden Oranjehotel Leeuwarden, aanvang: 14.00 uur
VOORPROGRAMMA
WICHER VAN DER HEIDE: WAT IS LICHT? (DEEL 2)
Wicher van der Heide hield het afgelopen seizoen tijdens een van onze voorprogramma’s reeds een inleiding over het verschijnsel “Licht”. Daarbij kwamen vooral de oudheidkundige kennis over licht (zoals lichtbreking) ter sprake en de theorieën van Huygens en Newton, die elkaar tegen leken te spreken.
In de 19e eeuw werden beide geleerden echter (deels) in het gelijk gesteld en ontdekte men dat licht een dualistische deeltjesstroom is.
In deel II van deze lezingencyclus worden de ontdekkingen vanaf het begin van de 20ste eeuw besproken.
Met het dualistische karakter van het licht (en het elektron) betreden we de wondere wereld van de kwantum-mechanica, waarvan de theorie in het eerste deel van de twintigste eeuw werd ontwikkeld.
Deze theorie vormt nog steeds de basis van onze kennis over o.a. het elektro-magnetisch spectrum en de bouw van atomen en moleculen. De ontdekking van het elektro-magnetisch spectrum was voor de sterrenkunde van cruciaal belang, omdat het spectrum van een ster ons informatie geeft over o.a. de chemische samenstelling, de oppervlakte-temperatuur, de leeftijd en de snelheid van een ster ten opzichte van de aarde.
Tot slot vertelt Wicher hoe je zelf door middel van een zelfgebouwde spectroscoop een elektro-magnetisch spectrum kunt maken.
HOOFDLEZING
DAVID BANEKE: DE ONTDEKKERS VAN DE HEMEL: DE NEDERLANDSE STERRENKUNDE IN DE TWINTIGSTE EEUW.
DAVID BANEKE: DE ONTDEKKERS VAN DE HEMEL: DE NEDERLANDSE STERRENKUNDE IN DE TWINTIGSTE EEUW.
Er is iets bijzonders aan de hand met de sterrenkunde in Nederland. Ondanks zijn bewolkte klimaat en dichte bebouwing is Nederland op astronomisch gebied al een eeuw lang een grootmacht, met kopstukken als Kapteyn, Minnaert en Oort. Hoe komt dat? Wie waren die mensen? En waarom werd juist de Nederlandse sterrenkunde zo succesvol?
In “De ontdekkers van de hemel” analyseert David Baneke de ontwikkeling van de sterrenkunde in Nederland vanaf de negentiende eeuw tot nu. Hij beschrijft wat er in verschillende periodes van wetenschap werd verwacht, wat de dromen en ambities waren, en welke rol de overheid speelde.
Het verhaal van de sterrenkunde is verweven met de politieke, economische en culturele geschiedenis. Wereldoorlogen, wederopbouw en de Koude Oorlog speelden een rol, net als het idealisme van de jaren zeventig, het markt-denken van de jaren tachtig en de internationale opstelling van Nederland als klein, maar ambitieus land.
Uiteindelijk probeert “De ontdekkers van de hemel” een antwoord te geven op de vraag waarom we überhaupt aan sterrenkunde doen – de mooiste wetenschap, maar ook met ogenschijnlijk weinig praktische toepassingen.
David Baneke studeerde geschiedenis en werkte als wetenschapshistoricus aan verschillende universiteiten. In 2008 publiceerde hij het goed ontvangen boek “Synthetisch denken: Natuurwetenschappers over hun rol in een moderne maatschappij 1900-1940”. In 2015 volgde het boek “De ontdekkers van de hemel” ,waarop deze lezing is gebaseerd.
28 november 2015: Eden Oranjehotel Leeuwarden, aanvang: 14.00 uur
In de Kerstperiode wordt ´´de Ster´´ in allerlei vormen getoond op Kerstkaarten, in etalages, en op tal van andere plaatsen.
Maar wat zagen de Wijzen in het Oosten nu werkelijk aan de hemel, dat zoveel indruk maakte dat zij besloten naar Bethlehem te gaan? Waar woonden ze, hoe reisden ze? Wat is er van hen geworden na hun terugreis?
En wat was ´´de Ster´´ eigenlijk? Een nova, supernova, komeet of een mogelijke samenstand van planeten?
Henk Nieuwenhuis heeft over dit onderwerp al jarenlang onderzoek verricht. In een boeiende uiteenzetting met prachtige dia´s van o.a. zeer oude fresco´s en iconen zal hij ingaan op de vele vragen die er zijn, waarbij hij er aan hecht te stellen, dat hij in deze voordracht niemand in zijn of haar eigen overtuiging wil krenken.
HOOFDLEZING
JOS NIJLAND: DE SCHOONHEID VAN METEOREN
De meeste meteoren zijn niets anders dan het afval van kometen, dat bestaat uit stof en ijs. Verreweg de meeste deeltjes zijn niet groter dan een millimeter en verbranden in de dampkring.
Maar soms gaat de aarde door een compacter deel van de stofstaart van een komeet. Daarbij veroorzaken de grotere deeltjes heldere meteoren of vuurbollen. Zo zijn de Draconiden b.v. afkomstig van de komeet 21P/Giacobini-Zinner.
Vaak worden er bij een meteoren-regen expedities georganiseerd die tot doel hebben onze wetenschappelijke kennis over meteoren en hun kometen te vergroten.
Jos Nijland is sinds 1980 actief als waarnemer van meteoren. Sinds 1993 houdt hij zich bezig met meteoren-fotografie en sinds 2001 met video-meteoren.
Bij diverse expedities naar o.a. Frankrijk, Spanje en China nam hij meer dan 20.000 meteoren waar, waarvan de gegevens nog steeds worden gebruikt voor wetenschappelijke studies. Jos Nijland is actief bij de stichting J.C.van der Meulen en de Dutch Meteor Society. Hij is een promotor van sterrenkunde in het algemeen en het waarnemen van meteoren in het bijzonder.
30 januari 2016: Eden Oranjehotel Leeuwarden, aanvang: 14.00 uur
VOORPROGRAMMA
JURJEN BOERSMA: DE KINDERSCHOENEN VAN DE AMERIKAANSE RUIMTEVAART: DE VIKINGRAKET
De Viking raket (niet te verwarren met de Viking Marssondes) was een directe opvolger van de Duitse V-2, die door de Amerikanen na de oorlog werd buitgemaakt en vanaf White Sands werd gelanceerd.
Naar aanleiding van de experimenten met de V-2 besloot men tot het ontwikkelen van een eigen sondeer-raket voor het onderzoek van de hogere luchtlagen.
Vooral de U.S. Navy had hierbij belang, teneinde de weersvoorspellingen te kunnun verbeteren. De V-2 was voor dit doel minder geschikt, omdat die was ontwikkeld als wapen en een grote hoeveelheid ballast nodig had om in balans te kunnen blijven. De Viking raket was stabieler in de hogere luchtlagen en daardoor geschikter als wetenschappelijk instrument.
Tussen 1949 en 1955 heeft men 12 Viking raketten gelanceerd onder leiding van het Naval Research Labaratory (NRL).
Dit grotendeels vergeten project is toch vrij belangrijk geweest in de Amerikaanse ruimtevaartgeschiedenis omdat het de basis is geweest voor de latere Vanguard raket.
Deze lezing is grotendeels gebaseerd op het boek van Milton Rosen, hoofdingenieur van het project.
HOOFDLEZING
HENK DE BRUIN: SCINTILLATIES IN DE ATMOSFEER
De luchtlaag vlak boven het aardoppervlak wordt de atmosferische grenslaag (AGL) genoemd. Stromingen in de AGL zijn, op een enkele uitzondering na, turbulent en chaotisch. Dit blijkt uit metingen van de luchttemperatuur. De snelle temperatuurveranderingen veroorzaken snelle fluctuaties van de brekingsindex van lucht.
Hierdoor ontstaan scintillaties, die de astronomische waarnemingen ernstig kunnen verstoren en o.a. verantwoordelijk zijn voor het ´twinkelen´ van sterren.
Een hoge scintillatie-activiteit betekent in astronomisch jargon dus ´bad seeing´. Door middel van adaptieve optica (adaptive optics) hebben astronomen methoden ontwikkeld om voor atmosferische scintillaties te corrigeren. Enkele van deze technieken komen binnen het bereik van amateur-astronomen.
Meteorologen maken gebruik van scintillaties om o.a. de hoeveelheid warmte en waterdamp te meten die door het aardoppervlak aan de atmosfeer wordt afgegeven. Hiervoor zijn zgn. scintillometers ontwikkeld. Deze worden tegenwoordig toegepast in verschillende vakgebieden: behalve in de meteorologie ook in de hydrologie, t.b.v. de landbouw en het waterbeheer.
Dr. Henk de Bruin was nauw betrokken bij internationale meetexpedities voor het testen van scintillometers onder verschillende meteorologische omstandigheden.
Van 1970-1986 was hij werkzaam bij het KNMI. Daarna trad hij als hoofddocent en onderzoeker in dienst van de Wageningen Universiteit. Hij is (co-)auteur van meer dan 100 wetenschappelijke publicaties. Daarnaast is hij columnist voor het blad METEOROLOGICA van de Nederlandse Vereniging ter Bevordering van de Meteorologie (NVBM) en was hij enkele jaren columnist voor het blad ZENIT.
27 februari 2016: Eden Oranjehotel Leeuwarden, aanvang: 13.30 uur
VOORPROGRAMMA
ALGEMENE LEDENVERGADERING
HOOFDLEZING
JORIS VAN HEIJNINGEN: GRAVITATIEGOLVEN
De lezing begint met een uiteenzetting van de thermodynamica in het vroege heelal. De ‘big bang’, inflatie-theorie en de verschillende fasen van het begin van het heelal passeren de revue. Ook wordt gekeken naar de zgn. kosmische achtergrondstraling (CMB). Hoe en waarom is die gemeten en welke conclusies heeft men daaruit getrokken?
Vervolgens wordt ingegaan op de zoektocht naar gravitatiegolven: al honderd jaar geleden door Albert Einstein voorspeld in zijn algemene relativiteitstheorie, maar ondanks vijf decennia speurwerk nog steeds niet (?) gevonden.
Welke instrumenten worden bij die zoektocht gebruikt en hoe worden de gegevens geanalyseerd? Met welke problemen krijgt men te maken?
Onlangs publiceerde de zgn. BICEP2-groep een verbluffend resultaat, waarin men claimde vroege gravitatiegolven te zien in de polarisatie van de kosmische achtergrondstraling. Indien dit klopt, zou het een bewijs zijn voor de juistheid van de inflatie-theorie. Maar lukt het andere wetenschappers (zoals b.v. de NIKHEF-groep) om dit resultaat opnieuw te bevestigen?
Zullen de upgrades van de bestaande detectoren in de VS en in Europa alsmede de bouw van een nieuwe ondergrondse cryogene detector in Japan de sensitiviteit van het wereldwijde netwerk voldoende verfijnen om binnen enkele jaren de ontdekking van gravitatiegolven mogelijk te maken??
Joris van Heijningen (1986) studeerde technische natuurkunde in Delft en aan de Stanford University in Californie. Momenteel is hij als wetenschappelijk medewerker verbonden aan het Nationaal Instituut voor Subatomaire Fysica NIKHEF te Amsterdam in de groep van prof. dr. Jo van den Brand, bij wie hij binnenkort hoopt te promoveren op het onderwerp Gravitatiegolven.
19 maart 2016: Eden Oranjehotel Leeuwarden, aanvang: 14.00 uur
Heeft U wel eens een tekening gemaakt van een komeet ter herinnering aan een uniek hemelverschijnsel? Een aquarel geschilderd van de volle maan? Een muziekstuk gemaakt over een onweersbui? Een verzameling aangelegd van door schilders geschilderde weersomstandigheden? Globes gemaakt? Plakboeken met ruimtevaartnieuws? Of bent U anderszins creatief bezig geweest, geïnspireerd door kosmologie, ruimtevaart, weer- en sterrenkunde?
Neem Uw geesteskinderen (of die van Uw familie- en vriendenkring) mee naar dit voorprogramma, laat het zien, vertel erover!
Zo leren wij elkaar eens van een andere kant kennen!
HOOFDLEZING
RIEN DIJKSTRA: ONS ZONNESTELSEL
Dr. Rien Dijkstra gaat in deze lezing in op de eigenschappen en het ontstaan van ons zonnestelsel.
Eerst wordt het zonnestelsel in vogelvlucht bekeken, waarbij verschillende vragen aan de orde komen.
Hoe ziet ons zonnestelsel er nu precies uit? Welke hemellichamen komen er in voor? En wat zijn hun eigenschappen?
In het tweede deel van de lezing wordt ingegaan op het ontstaan van ons zonnestelsel.
Rien Dijkstra deed na zijn promotie in Amsterdam twee jaar onderzoek in de VS naar rode reuzensterren.
Tegenwoordig werkt hij vier dagen per week in de IT en is hij één dag per week nog betrokken bij het onderzoek naar rode reuzen.
Daarnaast geeft hij lezingen over verschillende sterrenkundige onderwerpen.
Dit jaar gaat de excursie naar de Radiotelescoop te Dwingeloo, alwaar wij persoonlijk zullen worden rondgeleid gedurende ongeveer anderhalf uur. Vervolgens maken we een wandeling langs de telescopen in Westerbork.
We sluiten de dag af op een gezellig Drents terras.
Nadere informatie volgt vanaf februari 2016. Vanaf die tijd kunt U zich ook opgeven via de intekenlijst die op de lezingen aanwezig is, of bij het bestuur.