Op de laatste zaterdag van de maanden januari, februari, maart, september, oktober en november worden de afdelingsbijeenkomsten georganiseerd. De locatie is steeds het Oranje Hotel Leeuwarden tegenover het station en de bijeenkomsten duren doorgaans van 14.00 uur tot 17.00 uur.
De AGENDA 2014/2015 bevat bijeenkomsten op: 27 september 2014, 25 oktober 2014, 29 november 2014, 31 januari 2015, 28 februari 2015, 21 maart 2015 (SYMPOSIUM), 25 april 2015 en 30 mei 2015 (EXCURSIE).
27 september 2014, Oranje Hotel Leeuwarden, aanvang 14.00 uur
VOORPROGRAMMA.
HIDDE KRIELE: WAARNEMINGEN IN ZUID-FRANKRIJK
Op zijn vakanties in Zuid-Frankrijk deed Hidde Kriele de afgelopen jaren vele sterrenkundige waarnemingen. In dit voorprogramma brengt hij de interessantste voor het voetlicht.
HOOFDLEZING.
GERARD CORNET: RUIMTEONDERZOEK IN NEDERLAND.
Gerard Cornet studeerde natuurkunde aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, met als bijvak sterrenkunde. Zijn afstudeer-onderzoek bestond uit het verrichten van fotometrische waarnemingen aan de manen van Jupiter. Na zijn studie deed hij in opdracht van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA aan de Vrije Universiteit van Amsterdam nog verder onderzoek. Zo werkte hij b.v. mee aan de ontwikkeling van de software ten behoeve van de Giotto-sonde die rakelings langs de komeet van Halley scheerde en daar prachtige opnames maakte.Gerard Cornet is momenteel stafmedewerker bij SRON.
Het wetenschappelijk ruimte-onderzoek in Nederland concentreert zich rond het SRON Netherlands Institute for Space Research, een NWO-instituut met vestigingen in Utrecht en Groningen. SRON bedenkt, ontwikkelt, bouwt en gebruikt meetinstrumenten voor wetenschappelijk onderzoek in de ruimte en werkt nauw samen met ESA. Zo leverde SRON o.a.een van de drie meetinstrumenten (HIFI) aan het Herschell Observatorium dat op 14 mei 2009 werd gelanceerd naar een positie op 1,5 miljoen kilometer van de aarde. Tevens neemt SRON deel aan aard-gericht onderzoek en werkte zij b.v. mee aan de ontwikkeling en bouw van SCIAMACHY – een instrument dat op de eerste milieu-satelliet van de ESA metingen verricht aan de concentratie van sporegassen in de aardatmosfeer en dat later is opgevolgd door TROPOM. Ook instrumenten ter detectie en karakterisering van exo-planeten worden door SRON ontwikkeld.
Kortom: een actuele lezing die ons inzicht geeft in het Nederlandse aandeel van de ontwikkelingen op het gebied van ruimte-technologie!
25 oktober 2014, Oranje Hotel Leeuwarden, aanvang 14.00 uur
VOORPROGRAMMA.
KLAAS-JAN MOOK: “MINIPLANETEN”, EEN VOORUITBLIK
Naast de 8 bekende planeten kent ons zonnestelsel ook een aantal mini-planeetjes. Naar schatting telt ons zonnestelsel enkele honderden van dergelijke objecten. Pluto en Ceres zijn daarvan de bekendste, de meeste zijn nog niet ontdekt en bevinden zich in de Kuiper Belt. Ceres wordt in februari 2015 bezocht door het Amerikaanse ruimtevaartuig Dawn, terwijl Pluto en Charon in juli 2015 bezoek krijgen van het eveneens Amerikaanse ruimtevaartuig New Horizons. Dit is de eerste keer dat we een duidelijk beeld zullen krijgen van deze hemellichamen. Uiteraard is er de afgelopen jaren veel onderzoek naar gedaan, zodat de instrumenten van de ruimtesondes optimaal kunnen worden benut en beschermd. Hierbij is veel interessante informatie naar voren gekomen. Ook is inmiddels duidelijk hoe het onderzoek van de ruimtesondes eruit zal gaan zien, en wat we eventueel kunnen verwachten.
HOOFDLEZING.
RICHARD BINTANJA: IJSTIJDEN EN PALEOKLIMAAT
Richard Bintanja werd geboren in Amsterdam. Hij studeerde meteorologie in Utrecht en schreef vele wetenschappelijke artikelen, o.a. voor de tijdschriften Nature en Nature Geo-science alsmede voor diverse populairwetenschappelijke tijdschriften. Een reis naar Antartica inspireerde hem tot het schrijven van zijn eerste roman “Poolreizen”(2006). Later volgden de romans “Gedachtenrijk”(2011) en “Zoeken naar Stilte”(2013). De lezing ” IJstijden en paleoklimaat” behandelt de oorzaken en gevolgen van vroegere klimaatveranderingen. Zo wordt o.a. ingegaan op het ontstaan van ijstijden. Behalve ijstijden waren er echter nog veel langer geleden ook zeer warme periodes. Zijn we momenteel weer op weg naar zo’n warm klimaat? En kunnen we wellicht iets leren van het verleden? Waarom verandert ons klimaat eigenlijk?
Deze en dergelijke vragen en hun antwoorden beloven ons een boeiende lezing!
29 november 2014, Oranje Hotel Leeuwarden, aanvang 14.00 uur
VOORPROGRAMMA.
HENK NIEUWENHUIS: ONTDEKKING VAN EEN HEEL BIJZONDER METEORIET
Al een halve eeuw houd ik mij als hobby bezig met ruimtevaart en astronomie. Daarnaast heb ik grote interesse in o.a. oude geschiedenis, historische monumenten die met tijdmeting te maken hebben, het uitsterven van de Dinosauriërs en de Mammoet. Daarnaast verzamel en zoek ik ook zelf fossielen en gesteente en heb daar een mooie collectie van opgebouwd. Zo kreeg ik tijdens mijn vakantie, om precies te zijn 11 augustus 2012, op een hobby- en kunstexpositie onverwachts ook een beginnende verzameling van gesteente en fossielen van een kennis onder ogen. Daarbij werd mijn aandacht direct getrokken naar een klein houten kistje met aan de bovenzijde een raampje en daarachter lag een stukje bijna zwarte steen. Op een in het kistje geplakt vergeeld papiertje stond het woord Meteoorsteen. Natuurlijk wilde ik dat wel eens van heel dichtbij bekijken en terwijl ik dat deed steeg mijn verbazing over wat ik zag. Bij het zien van de structuur wist ik eigenlijk onmiddellijk dat het een echte meteoriet was en dan nog wel een koolstofmeteoriet. Toevallig had ik niet lang hiervoor nog een grote meteorietencollectie goed bekeken en met de eigenaar van de collectie uitgebreid over meteorieten gesproken. In het kistje ontdekte ik een klein briefje waarop genoteerd stond waar en hoe deze meteoriet gevonden was. Zie de foto van dit briefje. Deze dame vertelde mij dat ze de steen had gekregen van een goede bekende van haar. Ze had er zelf geen idee van dat het een echte meteoriet zou kunnen en dan ook nog wel een zeldzame Koolstofmeteoriet zoals mijn eerste ingeving was.
De tekst op het briefje luidt: Gevallen onder Diepenveen op het land van J. W. Ilsinck, den 27e oktober 1873. Des middags ten drie ure ongeveer. Deze steen viel met een verblindend licht, onder heftig sissen neder naast de personen van A. Bos en zijne vrouw, die daar stonden te werken, en werd weinige minuten later op een diepte van anderhalve voet (ongeveer 45 cm) en nog merkbaar warm uit den zandgrond gehaald. D.H. te Wechel.
Ik kon echt mijn ogen niet geloven, dat deze steen in Nederland was gevonden en dat we er nooit van hadden gehoord, dit kon volgens mij niet waar zijn. Ik ken de ooit in Nederland gevonden meteorieten en kon nauwelijks geloven dat juist ik nu op zo’n bijzonder exemplaar gestuit was. Direct heb ik er diverse foto’s van genomen en ben ik vertrokken, nog helemaal onthutst over wat ik gezien had. Later, thuis gekomen, besloot ik om contact op te nemen met Drs. Niek de Kort van het Meteorieten Documentatiecentrum in Nederland, dat was op 28 augustus. Vanzelfsprekend was Niek een beetje sceptisch bij mijn verhaal, terecht, want hij heeft in de loop der tijd vele malen een stuk steen in handen gekregen waarvan de eigenaar dacht dat het een meteoriet was en de verhalen daarbij zijn vaak reuze interessant maar de steen blijkt dan toch geen echte meteoriet te zijn. Dit is mij als oud directeur-conservator van het Koninklijk Eise Eisinga Planetarium te Franeker namelijk ook vaak overkomen. Daarna heb ik enkele foto’s van het object naar Niek gestuurd en ook hij was toen gelijk geïnteresseerd en besloot er aandacht aan te willen besteden. Hij nam contact op met Dr. Marco Langbroek, een kenner op het gebied van meteorieten. Marco was na het zien van de foto’s onmiddellijk erg enthousiast en hij reageerde heel verheugd. De beide heren kwamen kort daarop naar Franeker om het kistje met steen, dat tijdelijk in mijn bezit is, te komen bekijken. Hun vreugde was erg groot toen ze alles bekeken hadden want ook zij schatten de echtheid van het geheel hoog in.
HOOFDLEZING.
HENNY J.G.L.M. LAMERS: HET NIEUWE HEELAL, DE MOOISTE ONTDEKKINGEN VAN DE HUBBLE RUIMTETELESCOOP.
Prof. dr. Henny Lamers studeerde natuurkunde en sterrenkunde in Nijmegen, Utrecht en Princeton (USA). Hij is emeritus-hoogleraar Astrofysica en Ruimte-onderzoek aan het Sterrenkundig Instituut van de Universiteiten van Utrecht en Amsterdam. Behalve in Nederland gaf hij colleges in België, Italië, USA, Brazilië, Chili en Korea. In 2003 werd hij genomineerd als “docent van het jaar” van de Universiteit van Utrecht. Hij gaf meer dan 450 populaire lezingen over sterrenkunde, waaronder een serie van 8 lezingen tijdens een raftingtrip in de Grand Canyon in 2011!
Gelanceerd op 24 april 1990 heeft de Hubble Ruimtetelescoop een schat van opnames gemaakt en naar de aarde gezonden, en veroorzaakte zij zelfs een revolutie in ons denken over de kosmos. Aan de hand van spectaculaire opnames en met behulp van prachtige computersimulaties zullen de nieuwste sterrenkundige inzichten in deze lezing worden besproken. Daarbij komen o.a. aan de orde: het ontstaan van sterren, de dood van sterren en het ontstaan van melkwegstelsels.
31 januari 2015, Oranje Hotel Leeuwarden, aanvang 14.00 uur
VOORPROGRAMMA.
WICHER VAN DER HEIDE: WAT IS LICHT?
Wicher van der Heide studeerde anorganische materiaalkunde in Twente en is 37 jaar als docent natuurkunde werkzaam geweest. Zijn belangstelling voor sterrenkunde is ontstaan toen hij in 1962 van Sinterklaas het boekje ‘Welke ster is dat?’, geschreven door Walter Widmann, kreeg.
In het dagelijks leven zijn we ons er vaak niet van bewust dat we door licht omgeven zijn, dat we dankzij licht onze omgeving zien en dat we ook zelf licht weerkaatsen, zodat anderen ons kunnen zien. Het licht is er gewoon. Maar is het allemaal zo vanzelfsprekend? Ligt het voor de hand als een witte lichtstraal gebroken wordt in de kleuren van de regenboog en dat een ruit tegelijk licht doorlaat en ook spiegelt?
In de zeventiende eeuw waren het vooral Isaac Newton en Christiaan Huygens die als eersten probeerden waargenomen lichtverschijnselen te verklaren. De discussie brandde meteen los toen Newton beweerde dat licht uit deeltjes bestaat, terwijl volgens Huygens licht een golfverschijnsel is. In de eeuwen erna, tot op de dag van vandaag, werd er met licht geëxperimenteerd om uit te maken wie nu eigenlijk gelijk heeft.
De vraag ‘WAT IS LICHT?’ blijkt toch niet zo eenvoudig met alledaagse woorden of beelden te beantwoorden. Wel zijn op dit moment vele eigenschappen van licht bekend. In deze lezing wordt een aantal van deze eigenschappen besproken, zoals lichtsnelheid, breking, buiging, polarisatie en kwantumeigenschappen waardoor we toch een verrassend beeld van licht kunnen vormen.
HOOFDLEZING.
ANTHONY G.A.BROWN: DE GAIA-MISSIE, EEN 3D-KAART VAN DE MELKWEG.
Anthony G. A. Brown ( Leiden 1969) studeerde astronomie aan de universiteit van Leiden. Na zijn studie was hij post-doc bij o.a. de ESO in Duitsland, de UNAM in Mexico en de Sterrenwacht in Leiden ( door de ESTEC gefinancierd). Hij is lid van de Nederlandse Astronomen Club en de International Asronomical Union. Momenteel is hij werkzaam bij de Sterrenwacht van de Universiteit van Leiden en geeft leiding aan het Europese consortium (DPAC) dat verantwoordelijk is voor de verwerking en publicatie van de Gaia-gegevens.
Op 19 december 2013 is de Gaia-sateliet vanaf Frans Guyana met een Soyuz-Fregat raket gelanceerd. Na zijn lancering zal Gaia in een baan om het tweede Lagrange-punt worden gebracht waarna gedurende een periode van 5 jaar waarnemingen worden verricht. Zijn missie: een 3D-kaart maken van de Melkweg en de Lokale Groep door ongeveer 1 miljard sterren op te meten. Van deze sterren wordt heel nauwkeurig de positie en de snelheid bepaald als ook de eigenschappen van deze sterren d.m.v. astrometrie, fotometrie en spectroscopie. Naast een 3D-kaart van 1 miljard sterren zullen ook quasars (een half miljoen), planetoïden (ongeveer 400.000) en exoplaneten in kaart worden gebracht.
Verwacht wordt dat ook vele nieuwe variabele sterren zullen worden ontdekt doordat in een half jaar tijd de hele hemel wordt gescand. Het is dus niet overdreven om te stellen dat Gaia een ware revolutie in de sterrenkunde te weeg zal brengen.
28 februari 2015, Oranje Hotel Leeuwarden, aanvang 13.30 uur
VOORPROGRAMMA.
ALGEMENE LEDENVERGADERING.
HOOFDLEZING.
PAUL WESSELIUS: KUIPER GORDEL
Paul Wesselius is geboren in 1942 in Amsterdam, heeft daar het Barlaeus gymnasium bezocht en sterrenkunde gestudeerd aan de UvA (toen GU geheten). Hij is in 1967 naar Groningen verhuisd en gepromoveerd bij het Kapteyn Instituut, gebruikmakend van gegevens verzameld met de 25 meter radiotelescoop in Dwingeloo. Van 1973 tot 2005 heeft hij gewerkt bij wat nu SRON, Netherlands Institute for Space Research, heet, en wel bij de vestiging in Groningen. Hij heeft gewerkt aan de satellieten ANS, IRAS, ISO en Herschel. Van 1994 tot 2004 was hij divisiehoofd van de lage energie astrofysica afdeling in Groningen. Zijn wetenschappelijk werk betrof vooral hete sterren, interstellaire materie en stervorming. In 2006 mocht het Hare Majesteit de Koningin behagen hem tot Officier in de Orde van Oranje Nassau te benoemen. Momenteel is hij bezig op 2 fronten:
– Wetenschap. Hij is associate editor van een wetenschappelijk tijdschrift (Advances for Space Research van COSPAR), geeft eens per 2 jaar een (deel van)een masterscollege bij de RUG, geeft geregeld populaire lezingen en schrijft populaire artikelen,.Ook geeft hij cursussen sterrenkunde, in 2014 voor de Seniorenacademie
– Bridgen. Van 1978 tot 1988 was hij voorzitter van de Bridge Club Groningen. Sinds einde 2012 is hij voorzitter van het bridge district Groningen. Hij heeft het diploma Competitieleider B gehaald in 2011. Sinds heel lang speelt hij in de hoofdklasse district Groningen.
LEZING KUIPER GORDEL
Er bestaan tenminste 70.000 objecten (TNO’s) groter dan 100 km tussen de baan van Neptunus (30 AE) en 50 AE. Deze TNO’s liggen in een brede band rond de ecliptica en vormen een ring of gordel rondom de zon. Deze ring heet Kuiper Gordel. Het belang van de Kuiper Gordel is tweeledig:
– De TNO’s zijn wellicht prille overblijfsels uit het begin van ons zonnestelsel. Het vormen van grotere brokstukken verliep daar veel langzamer.
– De Kuiper Gordel zou de bron zijn van kort-periodieke kometen. Het is een soort reservoir van deze kometen, net als de Oort wolk. Dat zijn er miljarden.
De kernen van kort-periodieke kometen ontstaan door botsingen tussen TNO’s in de Kuiper Gordel. Die kernen hebben dus heel wat meegemaakt en zijn misschien toch niet zo pril.
21 maart 2015, Oranje Hotel Leeuwarden, aanvang 13.00 uur
SYMPOSIUM: “EXTREMEN IN HET HEELAL, ONS WEER EN ONZE AARDE” (zie pagina SYMPOSIUM)
25 april 2015, Oranje Hotel Leeuwarden, aanvang 14.00 uur
VOORPROGRAMMA.
JURJEN BOERSMA: ZONSVERDUISTERING 2015
Op 20 maart 2015 vindt er in de noordelijke Atlantische oceaan een totale zonsverduistering plaats. Het pad loopt tussen IJsland en Groot Brittannië door. Op de Faroë-eilanden en Spitsbergen is de verduistering totaal. In Nederland vindt een gedeeltelijke zonsverduistering plaats.
Ik ben uitgenodigt om op 20 maart 2015 met Air Berlin vanaf Dusseldorf naar het eclipsgebied te vliegen, tussen IJsland en Schotland. Deze vlucht wordt gepland door dr. Glenn Schneider, die al meerdere eclipsvluchten gepland heeft, o.a. in 2008 naar het Noordpoolgebied, en in 2010 ten oosten van Tahiti. Op aarde duurt de maximale totaliteit 2m46s, door met de maanschaduw mee te vliegen komt hier nog een minuut bij.
Op deze presentatie wil ik het e.e.a. laten zien en vertellen over deze toch wel bijzondere manier van zonsverduistering waarnemen.
HOOFDLEZING.
ROY KEERIS: HET NOORDERLICHT
Noorderlicht, de naam zegt het al, is in noordelijke streken zoals Lapland geregeld te zien. Daar verschijnen aan de hemel prachtige groene banden, stralen en gordijnen die lijken te dansen aan de hemel. Wat is het noorderlicht eigenlijk? Kun je het voorspellen? Amateurastronoom Roy Keeris zal u deze middag uitleg geven over dit prachtige verschijnsel. In zijn lezing neemt hij u mee naar de Lofoten, een eilandengroep in het Noorden van Noorwegen, waar het noorderlicht geregeld de hemel siert. Ook zal hij aangeven wanneer het in Nederland te zien kan zijn en waar u op moet letten. Ook krijgt u tips voor het waarnemen en fotograferen van het noorderlicht. Roy Keeris houdt zich al 15 jaar bezig met het noorderlicht en heeft een eigen website met een noorderlichtverwachting voor Nederland: www.poollicht.info. Roy Keeris is 39 jaar en afgestudeerd in scheikunde aan de Universiteit Utrecht en een aantal jaren werkzaam geweest als wetenschapsredacteur voor tijdschriften en radio. Nu is hij 5,5 jaar persvoorlichter aan de Universiteit Utrecht. Sinds zijn 8e is hij begaan met weer- en sterrenkunde als hobby. Speciale interesses: poollicht, meteoren en stormchasen.
30 mei 2015, excursie naar het telescoopmuseum van Peter Louwman, aanvang 14.00 uur (zie pagina EXCURSIE)