28 september 2013 Oranjehotel Leeuwarden
Aanvang 14:00 uur
VOORPROGRAMMA: HENK NIEUWENHUIS: STERREN IN D GROT VAN LASCAUX
Een aantal jaren geleden bezocht Henk Nieuwenhuis de grot van Lascaux in de Dordogne (Frankrijk). De grotwanden zijn n 15.000 jaar geleden beschilderd met tientallen dieren: bizons, paarden, stieren, herten en veel andere dieren zijn in prachtige kleuren op de wanden uitgebeeld. Op verschillende dieren zijn donkere stippen aangebracht en op de wanden staan ze ook. Soms een enkele stip, soms groepjes stippen die aan sterren doen denken. Het intrigeerde Henk en hij heeft zich daar dan ook in verdiept. Hij zal aan de hand van een aantal beelden vertellen wat de mensen van 15.000 jaar geleden daarmee bedoeld zouden kunnen hebben en hoe er nu door onderzoekers naar wordt gekeken.
HOOFDLEZING: ROBERT WIELINGA: DREIGING UIT DE RUIMTE
Robert Wielinga is al verliefd op het heelal sinds zijn 10e en momenteel werkzaam als docent natuurkunde en tevens verbonden aan Sonnenborgh Museum en Sterrenwacht in Utrecht.
In deze lezing wordt ingegaan op meteorietinslagen in Nederland en wereldwijd. Bij dergelijke inslagen (groot of klein) worden we getrakteerd op materiaal uit het heelal. Soms is de herkomst te achterhalen: zo viel er in 1925 een stukje van de dwergplaneet Vesta in het Zeeuwse Ellemeet. En ook zijn er stukken Maan en Mars op Aarde gevonden, die bij grote inslagen op deze hemellichamen de ruimte in zijn geslingerd. Wat kunnen we van dat materiaal leren over ons zonnestelsel en het ontstaan daarvan en van de planeten? De spreker zal ook stilstaan bij de inslag in Rusland op 15 februari 2013 waarbij meer dan duizend mensen gewond raakten als gevolg van een enorme drukgolf.
19 oktober 2013 Eden Oranjehotel Leeuwarden
Aanvang 14:00 uur
VOORPROGRAMMA: KLAAS-JAN MOOK: ISON, KOMEET VAN DE EEUW?
De in september 2012 ontdekte komeet C/2012 S1, beter bekend als ISON, een object met een geschatte diameter van 5 km, zal op 28 november 2013 op 0,012 AE, dus 1,8 miljoen km, de zon passeren (gerekend vanaf het centrum van de zon!). Kortste afstand tot de planeet Mars wordt op 1 oktober 2013 bereikt (ISON wordt dus de eerste komeet die door sondes vanaf het Marsoppervlak kan worden waargenomen), slechts op 10,8 miljoen km. Kortste afstand tot de planeet Aarde bedraagt 64,2 miljoen km op 26 december 2013. De baan van de komeet is nagenoeg parabolisch en is dus vermoedelijk een” komeet, rechtstreeks afkomstig uit de Oortwolk.
Voorspellingen omtrent de verwachte helderheid zijn erg onzeker en in de historie zijn er op dat punt beruchte vergissingen gemaakt. Toch lijkt deze bezoeker uit de Oortwolk een spectaculaire verschijning te gaan worden. Wat mag men verwachten eind dit jaar en begin 2014? Wat zijn de beste waarnemingsmomenten en plaatsen? Deze voordracht gaat hier uitgebreid op in en levert tevens de laatste nieuwtjes.
HOOFDLEZING: DRS. KLAAS-JAN MOOK: BEZOEK UIT HET UNIVERSUM?
Reeds duizenden jaren worden er vreemde verschijnselen aan de hemel waargenomen, die men met de beschikbare kennis niet meent te kunnen verklaren. De interpretatie van deze waarnemingen is door de eeuwen heen ook voortdurend aangepast, en wordt sterk beïnvloed door elementen van de menselijke geest.
Een van de theorieën op dit vlak is de theorie dat het om ruimteschepen gaat, bestuurd door buitenaardse wezens die ons technologisch niveau ver vooruit zijn. Er zijn zeer steekhoudende argumenten om aan te mogen nemen dat leven ook op planeten bij andere sterren zal zijn ontstaan, er zijn even steekhoudende argumenten die stellen dat evolutie niet noodzakelijkerwijs tot een technologische beschaving zal leiden. Bovendien zouden de afstanden tussen de sterren om allerlei redenen van natuurkundige, economische en praktische aard onoverbrugbaar zijn.
Het grote aantal grappen, misinterpretaties en gevallen van rechtstreeks bedrog, naast het ontbreken van controleerbaar bewijs, en toepassing van Ockham’s scheermes, gevoegd bij een gezonde dosis scepsis lijken maar één conclusie toe te laten: UFO’s zijn op zijn hoogst verschijnselen die, alhoewel soms reëel, eenvoudig verklaard kunnen worden op basis van algemeen erkende, “ normale” verschijnselen.
Of zit er misschien toch meer achter? De laatste jaren zijn er serieuze onderzoeksrapporten verschenen die dit suggereren. Zijn deze betrouwbaar? En zo ja, hoe rijmt dit dan met alle argumenten die het tegendeel onomstotelijk lijken aan te tonen?
23 november 2013 Theater de Koornbeurs
Noord 2 Franeker, aanvang: 12:15 uur
Symposium Hemelbestormers en Ruimtestenen
12.15 uur Ontvangst
13.00 uur Opening symposium door dagvoorzitter Hidde Kriele
13.05 uur Voordracht door astronaut André Kuipers
14.30 uur Pauze
15.00 uur Het woord is aan voorzitter Vrienden van het Planetarium Ab Schoute
en voorzitter Vereniging Gemma Frisius Klaas-Jan Mook
15.10 uur Directeur Adrie Warmenhoven van het Planetarium
15.15 uur Voordracht “IMPACT” door astronoom Niek de Kort
16.15 uur Sluiting door dagvoorzitter Hidde Kriele
André Kuipers maakte twee ruimtereizen: de eerste was van 19 tot 30 april 2004 en de tweede keer een half jaar, van 21 december 2011 tot 1 juli 2012. Hij is daarmee ook de langst in de ruimte verblijvende Europese astronaut. Hij deed in het ISS ruimtestation talloze experimenten en zag de aarde zoals maar weinigen haar te zien krijgen. Hij zal ons over zijn belevenissen in de ruimte vertellen en ons daarbij prachtige beelden laten zien. Het zijn werkelijk spectaculaire opnamen van onze aarde vanuit de ruimte. Maar André Kuipers zal ook laten zien hoe kwetsbaar onze aarde is.
Drs. Niek de Kort is astronoom in hart en nieren, ondernemer en adviseur, analist en schrijver. Niek de Kort was de spil van de TELEAC-cursus die de sterrenkunde bij een kwart miljoen mensen in de huiskamer bracht. Hij is thans voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Weer- en Sterrenkunde. De in 1977 ontdekte planetoïde 12172 (Niekdekort) is naar hem vernoemd. Met enige regelmaat wordt de aarde vanuit het heelal bestookt door ruimtestenen of wel meteorieten. Meestal vinden we daar weinig van terug maar het kan zeer heftig zijn. Denkt u maar even aan de spectaculaire inslag op 15 februari 2013 in Rusland. Ook in Nederland zijn met regelmaat stukken ruimtesteen neergekomen waarvan er tot op heden vier zijn gevonden. Kortgeleden is zelfs door Henk Nieuwenhuis uit Franeker de vijfde meteoriet herontdekt, tevens een zeer zeldzaam exemplaar dat ons iets vertelt over het ontstaan van ons zonnestelsel. Niek de Kort is een expert op dit terrein en zal hierover uitleg geven en daarbij heel bijzondere opnamen tonen.
Verder is er tijdens het symposium een boekenstand met sterrenkundeboeken en boeken over andere wetenschappelijke onderwerpen. Tevens is er de kleine tentoonstelling “Schering en inslag, de aarde onder vuur!” te bezichtigen over meteoren, meteorieten, hun vindplaatsen in Nederland en de rest van de wereld, aardscheerders, kometen, bekende en onbekende inslagkraters overal ter wereld en de grootste meteorieten ooit gevonden.
25 januari 2014 Eden Oranjehotel Leeuwarden
Aanvang: 14:00 uur
VOORPROGRAMMA: KLAAS-JAN MOOK: KLEUR IN HET UNIVERSUM
Wie op een gemiddelde heldere avond naar de sterren kijkt, zal vaak onbewust een waarneming doen die een beetje ontnuchterend werkt: het Universum is toch vooral een plaats waarin twee zaken overheersen:
zwart en wit
Wanneer men een blik door de telescoop werpt, valt dit des te meer op: een vrijwel volledige afwezigheid van kleur. Ook veel mensen die weinig van astronomie weten en af en toe eens een blik door een telescoop werpen zullen vaak enigszins teleurgesteld zijn: geen fraaie kleurrijke beelden van nevels en sterren, maar vage mistflarden en witte lichtpuntjes: wat een verschil met de fraaie opnames van de Hubble ruimtetelescoop. Zelfs de planeet Mars blijkt niet echt rood. En Jupiter vertoont wel wat bruine tinten, maar is verder hooguit geelachtig wit van kleur. Ook de helderste sterren hebben vaak slechts een zweem van kleur en tint: meer niet.
Waar ligt dit aan? De gevoeligheid van onze ogen speelt natuurlijk mee. Maar er is meer aan de hand. Maakt afstand uit? Hoe ziet de Orion nevel er van korte afstand eigenlijk uit? En waarom zijn er eigenlijk geen groene sterren? Een voordracht over (-de kennelijke afwezigheid van-) kleur in het universum.
HOOFDLEZING: PROF. HENNY J.G.L.M. LAMERS: HET RAADSEL VAN DE EERSTE STERREN
Henny. J.G.L.M. Lamers (Huissen, 1941) studeerde natuurkunde en sterrenkunde in Nijmegen, Utrecht en Princeton (USA). Hij is emeritus hoogleraar “Astrofysica en Ruimte Onderzoek” aan het Sterrenkundig Instituut van de Universiteit Utrecht en de Universiteit van Amsterdam. Zijn onderzoeksterrein bestrijkt vele facetten van ster-evolutie, sterwinden en massaverlies. De laatste jaren doet hij onderzoek met de Hubble Space Telescope naar botsende melkwegstelsels. Hij publiceerde meer dan 400 wetenschappelijke artikelen in internationale vaktijdschriften en is de auteur en editor van zeven vakboeken, daarnaast publiceerde hij meer dan 25 artikelen voor leken en drie populaire boekjes voor algemeen publiek. Van 1978 tot 1990 was hij jaarlijks gasthoogleraar aan de Universiteiten van Colorado en Wisconsin. In 1989 was hij Brittingham-honorary-professor van de Universiteit van Wisconsin in Madison. Sinds 2004 is hij gastdocent aan de Universiteit van Washington in Seattle. Van 1992 tot 2000 was hij jaarlijks visiting scientist aan het NASA Goddard Space Flight Center in Washington en het Hubble Space Telescope Institute in Baltimore. Hij was lid en voorzitter van de selectie commissie voor het waarnemingsprogramma voor sterren met de Hubble Space Telescope en lid van een NASA-adviescommissie voor de toekomst van de Hubble Space Telescope.
Astronomen hebben een vrij goed begrip over het ontstaan van sterren uit grote gaswolken in ons melkwegstelsel. Waarnemingen met de Hubble Ruimte Telescoop hebben daarbij veel geholpen. Maar hoe was dat in het verre verleden? Kort na de oerknal zou wel eens heel anders kunnen zijn geweest. Daar weten we nog heel weinig van. We zitten onder andere met de volgende vragen.
Het heelal is tot heel grote afstand doorzichtig. Daarom kunnen we melkwegstelsels zien tot afstanden van ongeveer 11 miljard lichtjaar. Dat kan alleen maar als de eerste sterren, vroeg in het begin, het waterstofgas in de ruimte geïoniseerd hebben. Maar daarvoor moeten er al kort na de oerknal de eerste sterren zijn gevormd. Misschien wel voordat er melkwegstelsels waren! Hoe kan dat? De gaswolken waaruit de sterren toen ontstonden hadden een heel andere samenstelling dan de gaswolken tegenwoordig. Dat zal ertoe geleid hebben dat de eerste generatie sterren alleen maar heel zware sterren bevatte: honderd tot misschien wel tienduizend keer zo zwaar als de zon. Die sterren hebben heel kort geleefd en toen ze ontploften aan het einde van hun leven hebben ze hun omgeving drastisch “vervuild” met hun fusie producten. Sterren die veel lichter zijn dan de zon, leven langer dan het heelal oud is. Alle lichte sterren die ooit zijn gevormd moeten dus nog bestaan! Er wordt momenteel druk gezocht naar de oudste sterren in ons melkwegstelsel. Hoe zien die eruit? Wat was hun samenstelling? Waar zijn ze gevormd: in het centrum van ons melkwegstelsel, in de schijf of in de halo eromheen?
Deze onderwerpen worden in detail besproken en U wordt meegevoerd op een zoektocht naar de eerste sterren.
22 februari 2014 Eden Oranjehotel Leeuwarden
Aanvang: 14:00 uur
HOOFDLEZING: DRS. ROB SMIT: DE HEL AAN HET EINDE VAN HET PERM
Rob Smit is afgestudeerd als geoloog in Utrecht. Van 1974 tot 2007 was hij actief als veldgeoloog, later als exploratiegeoloog en als exploratiemanager bij een middelgroot internationaal olie- en gasbedrijf, op zoek naar nieuwe olie- en gasvoorraden in Indonesië, Canada en noordwest Europa. Als geoloog én als amateurastronoom is hij vooral geïnteresseerd in het ontstaan van planeten en hun manen, de overeenkomsten en verschillen tussen de planeten van ons zonnestelsel (vooral Venus, Aarde en Mars) en in het ontstaan en de evolutie van het leven op aarde, misschien elders binnen ons zonnestelsel, of zelfs elders in het heelal. Ook de ontwikkeling van de klimaten op aarde door de geologische geschiedenis heen, alsook de huidige klimaatontwikkelingen, hebben zijn belangstelling.
Behalve in de aller vroegste beginfase van het ontstaan van het leven op aarde, toen enorme inslagen het leven mogelijk meerdere keren volledig in de kiem hebben gesmoord, is er geen grotere hel op aarde geweest dan aan het einde van het Perm, zo’n 250 miljoen jaar geleden… Slechts 5% van alle levende organismen hebben die hel overleefd en het mag daarom eigenlijk wel een wonder heten dat wij dit kunnen navertellen! Dieren zowel als planten zijn op grote schaal aan hun einde gekomen in deze periode, zowel op het land, maar ook in zee, en maar heel weinig soorten zijn ternauwernood ontsnapt aan een definitief einde.
Hoewel een combinatie van factoren een rol heeft gespeeld, is de belangrijkste oorzaak van het uitsterven toen van bijna alle dieren en planten ongetwijfeld een enorm vulkanisch complex geweest in wat we nu Siberië noemen.
Deze lezing geeft een overzicht van die hel aan het einde van het Perm en illustreert ook de enorme capaciteit van het leven op aarde om onder de meest ongunstige omstandigheden te overleven. Of we deze capaciteit tot overleven mogen doortrekken naar ander leven op andere planeten rond andere sterren is vooralsnog natuurlijk onbekend, maar als dat wel zo is, dan is de kans op het ontdekken van hoger ontwikkeld, meercellig leven elders in de ruimte beslist niet ondenkbaar.
29 maart 2014 Eden Oranjehotel Leeuwarden
Aanvang: 14:00 uur
VOORPROGRAMMA: HIDDE KRIELE: JOHN HARRISON, EEN ‘SELFMADE GENIE’
Het bepalen van de positie van een schip op zee was eeuwenlang een grote gok. Het grootste struikelblok was het bepalen van de zgn. lengtegraad op zee door het ontbreken van een nauwkeurige tijdsbepaling. Veel schipbreuken waren het gevolg. Begin achttiende eeuw loofde het Britse koningshuis een beloning uit voor de bedenker van een systeem waarmee schepen hun positie op de lengtegraden konden bepalen. Er brak een strijd los waarbij de eenling John Harrison het opneemt tegen de astronomen van het Greenwich observatorium. Als geniale horlogemaker krijgt hij uiteindelijk na een strijd vol intriges de erkenning voor zijn baanbrekende werk als horlogemaker en winnaar van de uitgeloofde prijs.De presentatie gaat over deze strijd tussen de eenling en de gevestigde orde.
Hoofdlezing
Deep Sky objecten in de spiraal armen van Onze Melkweg
Carlo Jenniskens
Carlo Jenniskens (1958) studeerde Optometrie aan de Faculteit gezondheidszorg te Utrecht en pedagogiek aan de Hogeschool van Breda. Hij werkt momenteel als paramedisch optometrist in diverse oogartspraktijken. Hij is al geruime tijd Voorzitter van de KNVWS afdeling Breda en een gedreven amateurastronoom in het bezit van vele verschillende instrumenten.
Zijn interesse van de Deep Sky objecten werd gewekt tijdens diverse vakanties in de Algarve in Portugal. Met behulp van een 10 inch Dobson heeft hij daar de vele Deep Sky objecten in de sterrenbeelden Sagittarius en Scorpio bekeken.
De laatste jaren is de belangstelling vooral gegaan in de richting van objecten die gesitueerd zijn in de algemene richting van het centrum van onze Melkweg.
Hij heeft zijn toen de volgende vraag gesteld:
In welke spiraal arm komen de diverse objectklassen voor? Wat is de naam en structurele opbouw van deze spiraal armen, en op welke afstanden staan deze Deep Sky Objects? Verder is er nog een bijzonder venster in ons Melkwegvlak die uitzicht geeft op het centrum van de Melkweg, waarop nader wordt ingegaan. Ook is er nog een gordel van heldere sterren aan de sterrenhemel, wat heeft deze sterrenband te maken met onze Melkweg?
Het wordt dus een boeiende avond waarin Carlo Jenniskens zijn huidige waarnemingsresultaten zal presenteren.
26 april 2014
Aanvang: 13:30 uur
Eden Oranjehotel Leeuwarden
Leeuwarden
Voorprogramma
Algemene Ledenvergadering
Hoofdlezing
De Atacama Large Millimeter Array (ALMA)
Wilfred Frieswijk
Wilfred Frieswijk is in 2003 afgestudeerd in de sterrenkunde aan de Rijks Universiteit Groningen. Daarna heeft hij een jaar gewerkt als software design engineer bij het Netherlands Institute for Space Research (SRON). In 2004 is hij begonnen als promovendus op het Kapteyn Instituut in Groningen. Zijn proefschrift met de titel “Early stages of clustered star formation – massive dark clouds throughout the Galaxy” heeft hij succesvol verdedigd in maart 2008. In mei dat jaar begon hij aan een post-doc positie bij de ALMA Local Expertise Group (Allegro). In die functie hield hij zich voornamelijk bezig met het opzetten en uitbreiden van een Nederlands expertisecentrum voor de Atacama Large Millimeter Array. Sinds 2011 is hij werkzaam als support scientist bij ASTRON, de radio sterrenwacht in Dwingeloo.
De Atacama Large Millimeter Array (ALMA) is een internationaal samenwerkingsproject tussen Europa, Noord-Amerika, Oost-Azië en Chili. ALMA is een revolutionaire astronomische interferometer, met een totaal van 66 radio-schotels variërend van 7 tot 12 meter in diameter. Deze schotels observeren de hemel op millimeter en submillimeter golflengtes. De bouw is momenteel nog in volle gang op het Chajnantor plateau op meer dan 5.000 meter hoogte in de Atacama woestijn in noord-Chili, maar de telescoop is al te gebruiken en de eerste wetenschappelijke resultaten zijn al gepubliceerd.
In deze lezing zal Wilfred Frieswijk aan de hand van foto’s, astronomische waarnemingen en simulaties een beeld schetsen van het ALMA project en laten zien hoe ALMA bijdraagt aan onze kennis over verschillende vakgebieden binnen de sterrenkunde.